3 musketiers Parijs

De stad rekt zich uit en ze gaapt zonder gene.
Met een ochtendhumeur en een kop vol migraine.
Ze vloekt als een beest en ze spuugt in de Seine.
Een smerig oud wijf, Parijs.

Ze komt overeind in haar stinkende kleren.
Met de pest in haar lijf en haar voeten vol zweren.
Ze trekt een grimas om de pijn te maskeren.
Want flink is ze wel, Parijs.

En dan wekt ze haar kin'dren, de mannen, de vrouwen.
Die wel bij haar wonen maar niet van haar houden.
Die hard en gehaaid zijn, nooit te vertrouwen.
Precies zo als zij, Parijs.

En waarheen wij ook zwerven in naam van de koning.
We keren terug naar die eeuwige woning.
Waar het leven zo hard is maar zoeter dan honing.
Want zij is de baas, Parijs.

Refrein
Parijs, Parijs, Parijs, Parijs.
Alles draait hier door dag en nacht.
Parijs, Parijs, Parijs, Parijs.
Altijd weer anders dan je dacht.

Daar is de dag en bestaat er iets mooiers,
Dan zonlicht op hoeren en priesters en pooiers.
Op dieven en kooplui, soldaten en schooiers.
Op liefde en leed, Parijs.

In de kroegen op de kaaide, staat de stad in lichterlaaie.
En we grijpen en we graaien, en we zuipen en we naaien.
En we stelen en we snaaie, en gaan lachend naar de haaien.

Herhaal refrein

Die stad van je hart, zal je nooit willen ruilen.
Want je mag bij haar schreeuwen en lachen en huilen.
Ze opent haar armen en daar mag je schuilen.
Zij kent je verdriet, Parijs.

Dan pakt ze je beet en dan ben je verloren.
Want ze fluistert je naam, en ze hijgt in je oren.
En je sterft in haar armen en je wordt weer geboren.
Wat heb je haar lief, Parijs.

Herhaal refrein 2 keer

D'artagnan (gesproken): Nog maar net in Parijs en nu al 3 vrienden!

Parijs, Parijs, ParijsĀ¦.PARIJS!


Taal: Nederlands